Richard Lemmens website

Copyright:
PubliekDomein
De tekstuele content en kaarten op deze pagina zijn in het publieke domein. Dit betekent dat je vrij bent om het te kopiƫren, aanpassen, delen, verspreiden en zelfs om er geld uit te slaan.

Godfried Bomans

Godfried Bomans was halverwege de 20e eeuw een gevierd schrijver in Nederland. Zoals vele Nederlandse auteurs was hij in het buitenland veel minder bekend. Misschien was dat wel omdat zijn humor zo Nederlands was - en humoristisch was Bomans zeker. Hij was een meester van ironie, maar ging ook absurdistische overdrijving niet uit de weg.
Uit "Verlossende antwoorden op kwellende vragen", Buitelingen:

"Mevr. P. Trip-Nollemans (Baarn): 'Moet de neiging van het kind om te snoepen door het ouderlijk gezag worden bedwongen?'
Dr. E.: 'Neen. Er heerst veel misverstand op dit terrein. Daarom kan ik niet krachtig genoeg antwoorden: neen. Verstaat u mij?'
Mevr. P. Trip-Nollemans (bedremmeld): 'Zeker, professor.'
Dr. E.: 'In het algemeen wordt het kind door de moeder reeds vroeg doordrongen van de wenselijkheid om 'zoet te zijn.'
Niet in staat om dit desideratum te projecteren in de zedelijke orde, behelpt het kind zich voorlopig door deze eis in het stoffelijke te verwezelijken: het gaat snoepen. Het tracht langs fysieke weg zoet te worden. Belemmert men het kind hierin, dan ontstaat een complex, dat de ouders zichzelf te wijten hebben. De enige weg is, om het kind zijn gang te laten gaan, in afwachtig van het ogenblik dat het de zegswijze in haar ethische betekenis leert begrijpen.'
Stem (achter in de zaal): 'Hoe komt het eigenlijk, dat er van uw eigen kinderen zo weinig is terechtgekomen?'
Presidente (toornig hamerend): 'Beurt afwachten, dames!'"

Sommige literaire recensenten, met name Kees Fens, vonden Bomans eigenlijk maar niets. Volgens hem was de humor van Bomans een masker waarachter hij zichzelf en ook de erfenis van zijn tyrannieke vader kon verbergen. Daar zou hij over geschreven moeten hebben; dat zou een boek met inhoud geweest zijn.
Mijn mening staat daar lijnrecht tegenover. Nederland is al vol genoeg met schrijvers die niets anders kunnen en doen dan hun jeugdtrauma's van zich afschrijven. Als je schrijven wilt beoefenen als therapie, dan is dat best, maar doe het dan wel in je achterkamertje en val de lezers er niet mee lastig! De kracht van Bomans was juist dat hij die ballast van zich af wist te schudden en een originele, scheppende artiest werd.
Uit "De Brandmeester", Kopstukken:

"'En van de huizen ernaast, brandmeester?'
'Pardon?'
'De huizen ernaast, brandmeester.'
Brandmeester Koperbuik glimlachte. 'Ik meen u te begrijpen,' zei hij, 'u bedoelt de belendende percelen. Welnu, ik moet toegeven: ze staan nog. Maar één ding hebben we bereikt: waterschade. In elk daarvan heb ik achthonder ton water gegooid. Ik maak mij sterk, dat ze weer van de grond af moeten worden opgebouwd.'"

Bomans was niet alleen maar humoristisch, hij had ook een serieuze kant. Hij was sterk gelovig, net als zijn broers, maar stond een actieve kerk voor die zich aanpaste aan de snel veranderende samenleving van de 20e eeuw. Hij schreef columns voor Volkskrant en Elseviers Weekblad, waarin soms de politiek belicht werd, dan weer het geloof of het markante van het dagelijks leven. Zijn vermogen om in het gewone het bijzondere te zien en dat dan kernachtig op papier te zetten is geweldig.
Uit "Gedachten achter een glas bier", Nieuwe Buitelingen:

Ginds, boven een reusachtig vuur, worden duizenden worsten gebraden. Weisswürste, Bratwürste, Bockwürste. Het sist en knapt. Jetzt geht's los. Vrouwen in Dirndl-dracht gaan er mee rond, dezelfde vrouwen, die men vroeger op de postzegels van het Duitse Keizerreijk zag: kolossale armen, reusachtige boezems. Gaan die ook aan het spit? Ja, als alles op is, dann gibt's noch Weiberwürste. Iemand zegt dat. Er klinkt schallend gelach. Ha, ha! Prosit! Zum wohl! Ergens, diep in mijn onderbewustzijn, herken ik die bijna barbaarse vrolijkheid, die primaire, zinnelijke, nog door geen enkel idee aangeraakte oeruitbarsting van zich louter lekker voelen. Wat is het? Waar heb ik dat geproefd?
En opeens weet ik het. Het is Breughel. Het is Adriaan van Ostade. Het is bij ons sinds lang tot kunst versteende en door suppoosten bewaakte oer-gijn, die hier nog leeft, de boerenpret, als de oogst binnen is en het even kan lijden. Het is Vlaanderen, vóór de verfijning der Bourgondiërs, het is Holland, eer de predikanten hun kille hand op het welige land legden. Het is boers, barbaars-boers, gezond, vet, met niets erbij.

Bomans heeft nooit een grote roman geschreven, tot ongenoegen van critici. Maar tot genoegen van zijn lezers heeft hij een groot aantal korte verhalen, novellen, columns en opstellen gepubliceerd die dat gebruik ruimschoots compenseren. Vele ervan zijn kleine juweeltjes.
Uit "De Club der Zwijgers", Nieuwe Buitelingen:

Op de tafel lag een brochure, uitgegeven door de vereniging en 'Silenzio' geheten. Op de kaft was het hoofd van een bekommerd man te zien, die zijn wijsvinger tegen zijn lippen legde. Het werkje opende met een voorwoord van de president der vereniging, prof. Silvio de Lerici, tevens stichter van het genootschap. Hij legde uit, waarom hij de onderneming begonnen was. Er werd teveel gepraat. Als kind was hem dit al opgevallen, maar hij had er toen geen werk van gemaakt. Wel vertelde hij, dat hij als jongen van twaalf aantekeningen hield van de gesprekken der volwassen gezinsleden en deze naderhand op zijn slaapkamertje uitwerkte. Driekwart van het gesprokene bleek volstrekt waardeloos te zijn, en van het verder overblijvende had wederom de helft zonder schade gemist kunnen worden. Van het hierna resterende was slechts 10% nodig geweest, doch niet nodig in absolute zin. Nodig slechts in zoverre als het voldeed aan een behoefte, die door het overige praten was opgewekt. Wat hierna nog overbleef, kon als onvermijdelijk beschouwd worden, doch alleen indien men zich op het standpunt stelde, dat een voornemen bepaald uitgesproken moest worden. Men kon zich tot de uitvoering daarvan bepalen. Schrijver wees op de Trappisten, de Karthuizers en de oude woestijnvaders. Met name herinnerde hij aan de vroeg-Christelijke anachoreet Climacus, door sommigen ook wel Clomacus genoemd, die, alvorens de wildernis in te trekken, gezegd had: 'Ik ga' en daar zijn hele verdere leven spijt van had ondervonden.

Naast schrijver was Bomans ook bekend als sprookjesverteller, Sinterklaas en radio- en tv-gast, in een tijd dat tv nog maar net in opkomst was. Hij kon niet alleen goed schrijven, maar was ook zeer ad-rem en wist menig radio- en tv-programma te laten sprankelen met zijn scherpe humor.

Aanbevolen startpunten op het WWW:

"'Hij was een plichtsgetrouw agent', sprak een inspecteur bij de groeve, 'de maatschappij denkt met voldoening aan hem terug.'
Bij de uitgang van het kerkhof hield ik hem tegen.
'Hij was meer dan dat', zei ik, 'hij was een martelaar. Hij stierf voor uw maatschappij. Verzeker mij.'
'Voor wat?', vroeg de man, zijn boekje te voorschijn halend. 'Voor alles', zei ik, 'ik geef mij over.'"